herman de coninck

vlaams dichter, essayist, journalist en tijdschriftuitgever


21/02/1944 - 22/05/1997

de man die zijn volk poëzie leerde lezen


poëzie komt pas als je er op wacht
zonder nog te wachten

  • Herman de Coninck is reeds op vijftienjarige leeftijd vastberaden om schrijver te worden. Gaat Germaanse filologie studeren, wordt  aanvankelijk leraar, maar maakt algauw de overstap naar de journalistiek.
    Bij het weekblad Humo verwerft hij in het gezelschap van Piet Piryns bekendheid met de reeks Humo sprak met... Het betreft diepgaande sportinterviews waarmee ze hun gesprekspartner (mediafiguren, politici en andere gezagsdragers) steevast benaderen 'met een houding van jongensachtig ironisch antigezag: onrust typeert hun interviews, nee, geen existentiële onrust, een vrolijke onrust, een jong gewiebel. In een boeket vonden zij de brandnetels het interessantst' (M. Schaevers).

  • Bijna gelijktijdig met zijn werk als journalist en redacteur verschijnt in 1969 zijn eerste dichtbundel De lenige liefde, 'een sprankelend debuut waarmee hij de letteren binnendendert'. 
    Gedurende de volgende dertig jaar zullen nog meerdere dichtbundels volgen, waaronder:
              Zolang er sneeuw ligt  (1975)
              Met een klank van hobo  
    (1980)      
              De hectaren van het geheugen  (1985)
              Vingerafdrukken  (1997)

 

  • Hij zal, op weg naar een literair congres in Lissabon en in het bijzijn van enkele collega-dichters, onverwacht overlijden aan een hartstilstand. We schrijven 22 mei 1997.

(1)

o, ik weet het niet


o ,ik weet het niet

maar besta, wees mooi
zeg: kijk, een vogel 
en leer me de vogel zien 
zeg: het leven is een brood 
om in te bijten en de appels zien rood 
van plezier, en nog, en nog, zeg iets
leer me huilen, en als ik huil 
leer me zeggen: het is niets


(2)

verjaardagsvers


je zei nooit wat, ik moest het altijd vragen
of je van me hield, en je zoende
of het veilig was die eerste keer
en je zoende weer
en even later of ik het goed deed zo
en je zoende, o
je zei nooit wat, je zei het altijd met je ogen
je ogen die helemaal alleen
in je gezicht achterbleven als ik je verliet
je ogen na geween
je was er niet
je keek me aan als verten
en ik moest erheen
en als ik weer tot daar was
de ogen waarmee je het woord 'lieveling' zei
keek of het niet veranderde
op weg naar mij
en toen je naast de weg lag in de wei
wat had je niet allemaal gebroken
je benen, je ribben, je ogen, mij
je zei nooit wat, je zei het altijd met je ogen
zoals je daar lag, te zieltogen
te zieltogen
en je ogen die Thomas nu in heeft staan
waarmee hij zegt: papa niet weggaan
je zei nooit wat, hij zegt het, en jij kijkt mij aan


(3)

poëzie


Zoals je tegen een ziek dochtertje zegt:
mijn miniatuurmensje, mijn zelfgemaakt
verdrietje, en het helpt niet;
zoals je een hand op haar hete voorhoofdje
legt, zo dun als sneeuw gaat liggen,
en het helpt niet:
zo helpt poëzie


(4)

voor mekaar


vroeger hield ik alleen van je ogen
nu ook van de kraaiepootjes ernaast
zoals er in een oud woord als meedogen
meer gaat dan in een nieuw. Vroeger was er alleen haast

om te hebben wat je had, elke keer weer
vroeger was er alleen maar nu. Nu is er ook toen
er is meer om van te houden
er zijn meer manieren om dat te doen

zelfs niets doen is er daar één van
gewoon bij mekaar zitten met een boek
of niet bij mekaar, in 't café om de hoek

of mekaar een paar dagen niet zien
en mekaar missen. Maar altijd mekaar
nu toch al bijna zeven jaar


Uit Met een klank van hobo, waarin de dichter een innerlijke zwerftocht maakt door zijn verleden en heden,
waarin hij zowel achteruit als vooruit kijkt
'vanuit het midden van het donker woud des levens’

Hij legt tevens uit wat poëzie en liefde voor hem betekenen:
   'Hoor de wind door de henna-bomen varen met een klank van hobo, de zwerver onder de instrumenten.’
De hobo is niet alleen een melancholische houtblazer, maar in het Engels ook een landloper.

In augustus 2025 werd deze bundel opgenomen in de nieuwe canon van de Nederlandstalige literatuur

(5)

vingerafdrukken op het venster

ik denk dat poëzie iets is als vingerafdrukken
op het venster, waarachter een kind dat niet kan slapen
te wachten staat op de dag. Uit aarde komt nevel

uit verdriet een soort ach. Wolken
zorgen voor vijfentwintig soorten licht
eigenlijk houden ze het tegen. Tegenlicht

het is nog te vroeg om nu te zijn. Maar de rivieren
vertrekken alvast. Ze hebben het geruis
uit de zilverfabriek van de zee gehoord

dochter naast me voor het raam. Van haar houden
is de gemakkelijkste manier om dit alles te onthouden
vogels vinden in de smidse van hun geluid

uit, uit, uit


(1) Uit De lenige liefde'   (1969)
waarin hij de dichtkunst voor ieder toegankelijk maakt. Wordt de vader van het nieuw realisme genoemd, een stroming in de poëzie als reactie op de Experimentelen

(2) Uit 'Zolang er sneeuw ligt ' (1975)
Vier jaar eerder laat zijn eerste vrouw het leven in een auto-ongeval. Al probeert de dichter de pijn om dit verlies in deze bundel te verbergen, toch zijn er, hoe kan het anders, sporen van terug te vinden, onder andere  in Verjaardagsvers, het gedicht dat hem het meest dierbaar is.

(3) Uit Met een klank van hobo   (1980)
gedicht opgedragen aan Laura, dochtertje uit zijn tweede huwelijk

(4) Uit Met een klank van hobo   (1980)

(5) Uit Vingerafdrukken  (1997)